Ga zo door!

Hoe beter een leerling is voorbereid op de toetsvragen, hoe hoger de kans op een goed cijfer. En dus hoe eerder een diploma. Wat is het toch voor raars dat we in het onderwijs een leerling belonen, die door een hoepeltje kan springen ? Terwijl een leerling wordt gestraft, die op eigen creatieve wijze zich verdiept in de thematiek (van wiskunde, geschiedenis of ander vak). En een leerling die met interessante problematiek bezig is -die niet in het curriculum voorkomt-, krijgt de knip op de neus: dit was niet de opdracht, je krijgt een onvoldoende.

Met de zwarte denkhoed van De Bono op, beperkt mijn rol als coach zich tot die van dresseur: zorgen dat een leerling de trucjes leert om te pieken tijdens toetsweken. Keurig door het hoepeltje. Dan negeer ik de specifieke talenten en eigenheid van elke jongere. Wat een bekrompen en vastzettende invulling van mijn rol. Dat staat haaks op mijn motivatie waarom ik ECHA-specialist hoogbegaafdheid ben geworden. Ik wil – met de gele hoed op- kansen benutten hoe ik als ECHA-specialist juist kan bijdragen aan een betere match tussen getalenteerde jongeren en school. Daaraan kan ik gelukkig bijdragen in mijn rol als trainer bij Voortgezet Onderwijs op Niveau. Dan krijg ik op studiedagen van middelbare scholen in heel het land de kans om docenten te inspireren hun hoepel te vergroten.

Zo behandelden we deze maand met een groep docenten de rol van feedback in de klas. Veel slimme kinderen krijgen op de basisschoolrapporten het commentaar : Ga zo door! Dat klinkt heel positief, maar op de middelbare school is het juist deze boodschap die hen alsnog ontmoedigt. Want hun leerstijl op de basisschool was: het reken- en taalboekje beetje doorbladeren, de topo-toets een avond van te voren in tien minuten overlezen, en verder zo min mogelijk doen. Zo doorgaan op de middelbare school leidt vroeg of laat tot onvoldoendes. Want leren is niet alleen snappen, maar ook oefenen, herhalen en stampen. En wat als je dat nog nooit hebt hoeven doen? Dan weet je niet hoe dat moet, zakt de moed je in de schoenen en trek je de conclusie: “Blijkbaar ben ik toch niet zo slim als ik dacht, ik hoor blijkbaar toch niet thuis op het VWO.”

De docenten onderzochten in de training wat voor mindset zijzelf als kind hebben meegekregen. En denken zij dat intelligentie kan groeien of heeft doorzetten en inspanning weinig zin als je ergens toch geen aanleg voor hebt? Ook experimenteerden zij met verschillende soorten complimenten en feedback. Welke nodigt uit om van een vaste naar een groeimindset te komen? Welke interventies brengen een vastgelopen leerling weer in beweging? En wat is het (on-)nut van cijfers?

Wat is het dan nagenieten wanneer ik thuis op het evaluatieformulier -naast wat concrete tips voor mij als trainer- het cijfer 9 zie met een vette smiley en de tekst: “Ga zo door, Cécile!”